Interieurstylist

M. en ik wilden voor een paar dagen per week samenwonen. Het grote vraagstuk was hoe we onze smaken gingen verenigen. De apothekerskast moest blijven, daar stond hij op, net als een bruinkleurig schilderij en een erfstuk van zijn opa: een boeddha. 
Ik stelde voor dat we twee muren fuchsiaroze zouden schilderen met kalkverf, zodat de boeddha iets ironischer uit de hoek zou komen. Prima, vond hij. Maar, zei hij, past die kleur dan bij de open keuken die we willen? 
Dit was het punt waarop we een stylist in de arm namen. Ik had haar stijl in een kantoor gezien; magnifiek. Geen minimalistische inrichting met dunne stalen frames onder strakke houten tafeltjes, maar grote kleurrijke meubels, rode fluwelen gordijnen die hip werden door de combinatie met de schilderijen. 
Kon ze misschien een boeddha hip maken, vroeg ik aan de telefoon. 
Ze kwam langs. Ze was ouder dan ze aan de telefoon had geklonken. Grijs haar nonchalant opgestoken, diadeem erin, panterbroek aan, cowboylaarzen. Ze liep met trage stappen naar de woonkamer, snoof af en toe hoorbaar in, nam alles in zich op.
M.’s 14-jarige dochter maakte zich uit de voeten. 
‘En ben jij net wakker?’ vroeg de stylist. Het was halfvier. 
‘Nee,’ zei zijn dochter.
‘Maar je ziet er niet wakker uit.’ 
M. en ik gingen aan weerszijden van haar aan tafel zitten, zij op de kop. 
Ik dacht dat ze twee uur zou komen, ons aanwees welke kleuren we voor de muren konden kiezen, voor de keuken, ons zou vertellen waar we een originele bank konden vinden, en dat we dan aan de slag konden. Maar ze haalde een meetlint uit haar tas en begon hem overal langs te leggen. En niet alleen in de woonkamer, maar ook de gang, de badkamer, de slaapkamer. 
‘Ik moet hier ook over nadenken,’ zei ze. ‘Het is niet zo dat het vanzelf tot me komt.’
Jammer, dacht ik. 
‘Hebben jullie haast met de keuken?’ vroeg ze. 
M. gaf een omslachtig antwoord dat zijn ongeduld in het midden liet.
‘We hebben al één stoel samen gekocht die we allebei mooi vinden,’ zei ik. Een lichtpunt in de duisternis. We vonden hem op een vintagewebsite en waren er allebei zielsgelukkig mee. Ik toonde haar de foto.
‘Is dit hout?’ vroeg ze over de leuningen. ‘Vanaf nu wil ik dat jullie niks meer kopen. Oké?’ Ik lachte als een boer met kiespijn. 
Voor vertrek gaf ze ons nog een chocolade sinaasappelsnipper, daarna zei ze dat ze aan de slag ging. 
‘Waar denk je aan?’ vroeg M. ’s nachts. 
‘Aan onze nieuwe stoel.’
‘Is dit hout?’ lachte hij. 
Ik had ook nog gezegd dat boeken belangrijk waren in huis. Er stonden er nu slechts tien. ‘Komen er nog meer dan?’ had ze gereageerd. M. lachte weer. 
Ik had weinig humor als het aan kwam op smaak. We waren twee slapeloze nachten verder. Ik moet haar zo meteen bellen om te zeggen dat we nog even verder denken. 

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *