Deze column verscheen eerder in Het Parool.
Mijn heup speelde op. Iedere keer als ik had gesport kon ik de dagen erna amper lopen. Ik zocht een fysiotherapeut. Via een vriend kwam ik bij iemand terecht die ook sommige spelers van het Nederlands elftal had behandeld.
Ik hoopte dat hij me met een massage weer op de goede weg kreeg, niet dat ik zelf aan de slag moest met oefeningen.
‘Kom binnen!’
Hij droeg een tanktop en een zilveren schakelketting. Zijn handen waren klam. Hij wees naar de stoel aan zijn bureau. Als ik daar even plaatsnam dan bespraken we de klachten.
‘Trek je broek maar uit,’ zei hij na een paar minuten.
Hij hurkte voor me neer en bekeek mijn knieën, daarna mijn heupen. Er werd aan mijn enkels gevoeld.
‘Mooie nagellak heb je op,’ zei hij. Hij keek me daarbij vanuit kikvorsperspectief aan. Ik bleef recht vooruit kijken. ‘Dank.’
‘Ben je getrouwd?’ vroeg hij.
‘Want dan krijg je last van je heup?’ vroeg ik.
Hij schaterlachte. ‘Ik bedoel meer dat je na het baren last kunt krijgen van je heupen.’
Ik mocht op de tafel gaan liggen met mijn gezicht in het gat van de kunstleren behandeltafel. ‘Ik ga even wat spieren losmaken. Dat kan een beetje een zeurende pijn geven.’
Het was geen zeurende pijn, het was een afschuwelijke pijn.
Ik begon te transpireren. Dat merkte hij op. ‘Ik zie dat je al lekker begint te zweten.’
Weer dat lachen.
‘Tja, het doet misschien pijn, maar je bent nu héél eventjes van mij.’
‘Welke sport doe je eigenlijk?’ vroeg hij nadat hij een minuut lang stil was geweest.
‘Kickboksen,’ antwoordde ik.
‘Kickboksen? Toe maar, tough girl!’ zei hij. ‘Dus als ik nu een verkeerde beweging maak, dan krijg ik een rechtse?’ Hij schaterlachte opnieuw.
Het leek me een retorische vraag; ik antwoordde niets.
‘BOE!’ zei hij plots. Ik opende mijn ogen. Zijn gezicht hing nu onder het mijne. Ik schoot omhoog. Hij lachte weer.
‘Ik vroeg…,’ herhaalde hij, ‘als ik een verkeerde beweging maak, krijg ik dan een rechtste?’
‘Dan krijg je een rechtse inderdaad,’ zei ik.
We waren klaar. Als ik de komende zes weken één keer per week terugkwam, dan moesten de klachten vanzelf overgaan met zijn massages.
Ik verlangde naar oefeningen die je op een blaadje mee naar huis kreeg.
Bij de receptie werd me gevraagd om een vervolgafspraak te maken.
‘De klachten zijn al over’, zei ik. ‘En anders bel ik nog wel.’
Ik hoop voor jou dat dit een gefantaseerd verhaal is.
Zo’n engerd !!
Geen gefantaseerd verhaal. Maar ik ben er sterker door geworden.