Goede vriend Jan appte. Hij had de hele maand december een Cinevillepas en stelde voor om samen veel films te gaan zien. We zouden er om de beurt een uitkiezen. Ik mocht beginnen.
Ik stelde voor dat we zondagavond om 19:15 zouden beginnen in de Filmhallen met de film Sorry, we missed you, een film over de obstakels van een pakketbezorger.
Op zondagmiddag appte Jan. ‘Ik heb het pasje van iemand anders en wil niet dat iemand me gaat controleren. Wil nu alvast reserveren en dan bij de automaat verzilveren.’
De rest van het appgesprek ging als volgt:
Ik: ‘Je weet dat ik hier niet van hou! Kunst- en cultuursector!’
Hij: ‘Tja, dit is wat het is.’
Ik: ‘En je gaat al nooit naar de film want je downloadt normaal alles.’
Hij: ‘Bobbie is verhuisd naar Londen en heeft deze maand gewoon nog betaald.’
Ik: ‘Ze controleren de foto op de pas.’
Hij: ‘Niet zo janken.’
Ik: ‘Je bent arts!’
Op de fiets dacht ik aan een vriendin die vertelde dat haar vriend, ook een arts, een hartchirurg, twintig boeken illegaal had gedownload. Je wist toch van tevoren niet of het een goed boek was? En dan was je je geld kwijt. Mensen verzonnen de gekste argumenten voor hun gedrag. Een vroegere vriendin jatte iedere keer dat ik met haar afsprak op zaterdag de Volkskrant uit het café. Toen ik er na een paar keer iets van zei, zei ze: ‘Ik heb hier recht op, ik heb hier koffie gedronken.’
Jan was er al. Hij was druk in de weer met wat hij noemde ‘het verzilveren’. Hij moest lachen toen hij me zag, zenuwen. De automaat gaf een error aan bij het scannen van zijn pas. ‘Ga naar kassa of terug naar menu’ stond er op het scherm. Hij probeerde het vijf keer en vloekte binnensmonds.
‘Hoeveel verdien jij eigenlijk?’ vroeg ik. ‘Toch zeker vijfduizend euro?’
Hij zei dat het me zou verbazen hoe weinig er over bleef van zo’n salaris. 2700 netto. Hij mompelde al scannend iets over de dagopvang van 300 euro, een studieschuld, huur en Netflix. Dat laatste zag hij al als zijn culturele bijdrage.
‘Kom,’ zei ik. ‘We gaan naar de kassa.’
‘Wacht nou eens even!’ En hij probeerde het voor de zesde keer.
Ik liep naar de kassa om alvast mijn ticket te halen -er stond niemand in de rij- en riep: ‘Jan, welke rij had je gereserveerd?’
Hij keek om, rommelde nog wat bij de automaat en kwam naar ons toe gelopen.
‘Rij tien.’
Hij gaf zijn pas aan de caissière, een meisje van begin twintig. Voor mijn gevoel keek ze net iets langer dan normaal naar de foto voordat ze de pas scande.
Ze zei: ‘De reservering staat niet op deze pas.’
We keken haar vragend aan. Ze knikte met haar hoofd naar mij en zei: ‘Ik denk dat het op jouw pas staat.’
Opluchting en teleurstelling tegelijk. Ik gaf haar de mijne.
‘Yes,’ zei ze. ‘Deze is het.’
Daarna scande ze opnieuw de pas van Jan. Voor mijn gevoel keek ze nog een keer zo nonchalant mogelijk naar de foto op zijn pas, de foto van een kale man. Daarna wierp ze een steelse blik naar Jan en zijn bos bruine krullen. Ik dacht een lichte kleur op haar gezicht te zien. Ze durfde het vast niet te zeggen. Een volwassene berispen voelt kinderachtig.
Ik zond haar moed toe. Zeg het hem maar, dacht ik. Ik sta achter je. Zeg het.
Ze gaf me mijn pas terug en zei toen tegen Jan: ‘Jij heet Jan. En de pas is van Bobbie.’
Ik keek naar Jan, vol verwachting.
‘Klopt,’ stamelde hij. ‘Uhm, Bobbie is mijn schoonbroer en híj zit deze maand in Engeland, terwijl hij wel betaald heeft, dus daarom maak ik deze maand even gebruik van zijn pas.’
Hij bracht het als een heel logische reden. Door zijn ongelukkige blik vreesde ik voor een ‘voor deze keer zie ik het door de vingers.’
Ze glimlachte. ‘Dat gaat helaas niet. Je kunt wel een kaartje kopen.’
Jan keek verrast, hij was niet bekend met de regels, maar het was geen enkel probleem, hoor, hij betaalde net zo lief. Terwijl hij zijn pinpas tegen het apparaat hield, voelde ik zijn blik. Ik keek geconcentreerd naar de filmagenda achter de kassa.
Stilzwijgend liepen we naar de rij om iets te drinken te halen. Pas toen ik over iets anders wilde beginnen, zei hij: ‘Je voelt op zo’n moment wel dat je leeft.’
Daarna: ‘Volgende week zondag poging twee.’
Ik zei: ‘Ik ga liever alleen.’
Zeg het. Zeg het. Hahahaha. De spanning is zoooo voelbaar!