Deze column verscheen eerder in Het Parool.
Het was woensdagmiddag. Ik zat te werken op het terras van een koffietent bij mij om de hoek.
“Moet je nu toch eens kijken,” zei de man naast me, gekleed in een witte linnen broek en een witte blouse. Aan zijn riem zat een houder voor zijn telefoon.
Hij liet me zijn glas zien waar een stukje gele korst op zat. “Smerig, toch?”
Ik knikte. “Even tegen het meisje zeggen, lijkt me.”
Dat was hij zeker van plan. Hij sloeg zijn benen over elkaar. Ik zag dat hij schoenen met gaatjes droeg en geen sokken aan had.
“Niet dat het meteen een kutzaak is, hoor. Ik geef iedereen een tweede kans.”
We keken beiden voor ons uit naar langsfietsende mensen. Een man met de kleuren van de Jamaicaanse vlag op zijn shirt verdraaide bijna zijn nek toen hij al fietsend een vrouw nakeek. Hij maakte er een pssst-geluid bij.
“Hoe vind jij dat nou?” vroeg de man naast me. “Vind je dat normaal? Dat doen ze allemaal, die Arubanen!”
“Ach ja, als het daarbij blijft…,” zei ik.
Maar hij vond het denigrerend. Zulke geluiden maakte je alleen naar dieren, niet naar mensen. Hij had ooit met een Arubaanse vrouw iets gehad. Die had haar relatie met hem heel verfrissend gevonden.
“Ik dring me tenminste niet aan vrouwen op.”
Hij hield sowieso meer van internationale vrouwen. De Nederlandse vrouw was zo kil.
“Wat is jouw type?” vroeg hij.
Ik haalde mijn schouders op.
“Een Hollandse boerenknul?”
“Ik denk het,” antwoordde ik.
De twee mensen naast ons luisterden mee met ons gesprek.
Hij vertelde dat hij laatst in een kapperszaak was. Via de spiegel had een Afrikaanse vrouw naar hem zitten lonken. Hij gaf een knipoog, zij een luchtkusje. Daarna was ze naast hem gaan zitten en had een keer door zijn haar gestreken. Ze keken elkaar zonder te knipperen in de ogen aan. Dat zou een Nederlandse vrouw nu nooit doen, zoiets warms.
Toen vroeg ze: “Heb jij een goeie job?”
Ze had er een gebaar bij gemaakt met haar duim en wijsvinger.
“Ik vind Afrikaanse vrouwen dus ongelofelijk sexy, maar ik vind het toch zo’n ontiegelijke afknapper als vrouwen meteen gaan vragen of je een goeie job hebt.”
“Heb je een goeie job?” vroeg ik.
Hij lachte onbedaarlijk hard en prikte met zijn wijsvinger tussen mijn ribben. “Dit vind ik heel erg geestig. Echt waar.”
Hij stak zijn hand naar me uit. “Ik heet Gerard. Aangenaam.”
Gerard was met pensioen, vertelde hij toen hij was uitgelachen.
“Wel ver onder de pensioenleeftijd schat ik zo,” zei ik.
Hij lachte. “Laat ik het zo zeggen: ik val buiten alle regels.”