Deze column verscheen eerder in De Limburger
Gisteren appte mijn nicht: ‘Ik zoek een nieuwe spijkerbroek, weet jij nog een mooie?’
Dat wist ik, maar ik wist inmiddels ook dat mijn nicht vooral veel vragen stelt en nooit iets opvolgt. Niet toen ze restauranttips voor Parijs vroeg en ik er zes gaf inclusief routebeschrijving, niet toen ze vroeg of ik een goed fietsmerk wist, niet toen ze vroeg of ik een luxueus hotel in Antwerpen wist, nooit.
Ik dacht aan een vriendin die acht jaar geleden naar New York ging en me appte dat ze in een sneakershop stond; wat was momenteel hip, vroeg ze me, kon ik een paar voorbeelden geven? Liefst per direct als het even kon, ze was immers nu in die winkel. Ik appte onmiddellijk terug: ‘Witte sneakers zijn leuk! Volledig wit. En anders effen groen of beige.’ Ik scrolde snel door Instagram en stuurde haar drie voorbeelden. Wat kon ze blij zijn met iemand die zo op de hoogte was van de laatste trends en niet te beroerd was om even te researchen.
Bij thuiskomst toonde ze haar nieuwe schoenen: Roze Asics met gele strepen, blauwe veters en een zwarte zool.
Op social media zag ik een keer een treffende benaming voor dit soort mensen: an askhole: a person who constantly asks for advice then does the opposite of what you told them.
Ooit mailde ik mijn therapeut met de vraag of zij een goede mindfulnesscursus wist, er was nogal een wildgroei op dit gebied.
Ze mailde terug: ‘Als je me laat zien welke je wilt doen, kan ik zeggen of het iets is.’
Ik heb haar niet meer gemaild; ik heb nooit een mindfulnesscursus gedaan. Zij kent de menselijke psyche blijkbaar zo goed dat ze daar al op geanticipeerd had.
Daarentegen verspilde ik mijn energie steeds opnieuw aan dit soort vragen. Ik besloot dat ik anderen ook op zo’n slimme manier met hun tijdrovende gedrag ging confronteren.
Ik appte mijn nicht terug dat ze me kon laten zien welke broek ze op het oog had. ‘Dan zeg ik of het een leuke is.’
‘Vind jij die wijde spijkerbroeken mooi?’ appte ze terug. ‘Zou wijd mij staan?’
‘Ja, wijd is hip,’ appte ik.
‘Maar bij welke merken moet ik kijken? Heb je een voorbeeld van een wijde die je mooi vindt?’
Het bleek een serieuze vaardigheid om mensen subtiel af te wimpelen. Mijn therapeut vertelde me ook eens hoe ze ervoor zorgde dat ze zich niet liet verleiden om te roddelen. Ze was in een nieuwe buurt komen wonen, waar haar overburen in een klassieke parkeervete waren beland. De buurvrouw vroeg wat mijn therapeut van de buren vond. ‘Ik begin dan over de bomen, dat ik die zo prachtig vind, hoe mooi ze in bloei staan, en dan kijk ik omhoog om ze te bewonderen. Ze zal waarschijnlijk denken dat ik gek ben, maar dat maakt me niks uit, ik wil niet in haar kamp.’
Ik appte mijn nicht opnieuw dat ze me een foto kon sturen. ‘Dan zeg ik of ik hem mooi vind.’
Ze appte terug: ‘Wat doe je raar.’