Deze column verscheen eerder in De Limburger
Ineens begreep ik wat me soms irriteerde aan die ene persoon. Hij speelt vaak advocaat van de duivel. Hij bekijkt een verhaal altijd van een andere kant, terwijl je eigenlijk zelden, zeg maar nooit, zin hebt om naar die andere kant te kijken. Niemand heeft daar zin in. Het heeft ook niks met empathie te maken.
De advocaat denkt van wel, hij – of zij, tegenwoordig zijn het ook vrouwen – denkt dat hij een wijsheid inbrengt.
De ergste soort is de advocaat die zichzelf ook op die manier aankondigt: ‘Ik speel heel even advocaat van de duivel.’ Van dat soort mensen kun je je het beste verre houden. Het zijn dezelfde mensen die zeggen: ‘Jij en ik zijn niet superknap.’ Wat volgens die persoon niet als belediging geldt, want hij heeft het toch ook over zichzelf gezegd?
Sommige mensen willen alles nuanceren, hoe klein ook. Met een vriendin lag ik in een prachtige hotelkamer, maar de minibar kon niet open, het deurtje botste tegen de houten deur van de kast eromheen.
‘Degene die dit heeft gemaakt is krankzinnig,’ zei ik.
‘Hm,’ zei de vriendin. ‘Dat lijkt me wat overdreven.’
Je hebt ook de vertraagde advocaat van de duivel. Ik vertelde eens snikkend aan iemand dat ik uit een vriendinnengroep was verstoten.
In eerste instantie schudde ze haar hoofd, zei dat ze niet kon begrijpen dat er vrouwen waren van onze leeftijd, zes jaar ouder zelfs, die zo vals, zo schoolpleinachtig waren. ‘Wat afschuwelijk.’ Maar twee weken later zei ze: ‘We horen natuurlijk wel alleen maar jouw kant van het verhaal.’
Een inzicht dat door haar vriend leek te zijn ingefluisterd: ‘Denk eraan, lief, er zijn altijd twee kanten aan een verhaal.’
Dat die andere kant er eigenlijk niet toe doet, omdat het niks afdoet aan de schaamte of het verdriet, is niet bij de zogenaamde empathie ingecalculeerd.
De bazin van de kledingzaak waar ik op mijn achttiende werkte kwam eens naar ons toe en zei: ‘Mijn man zegt dat we beter niet tegen Carola kunnen zeggen dat we haar ex een eikel vinden, want soms komt het nog goed.’
Sommige vrouwen komen tot belangrijke inzichten door hun man, maar dit terzijde.
Tegen die ene persoon die me soms zo irriteert, zei ik dat hij vaak veel te vroeg, en totaal overbodig, de andere kant wil bekijken. ‘Ja,’ zei hij, ‘maar dat is nodig, want vrouwen praten elkaar altijd naar de mond’.
Een vriendin zei daarover: ‘Dat vind ik juist een van de mooiste eigenschappen aan vrouwenvriendschappen.’
De advocaat van de duivel gaat verder dan het gevoel van de ander relativeren, hij reduceert het. Hij duwt je in een positie waarin je jezelf wilt verdedigen.
Gisteren nog zei ik tegen iemand aan de telefoon toen er een ambulance langsreed, wat voor een pijnlijk hels geluid het was voor mijn oren, waarop zij zei: ‘Ik denk dat het allemaal net iets erger is voor de persoon die erin ligt.’