Het ging om de sfeer, zei Henk Spaan. ‘Maak daar maar een verslag van.’
Het was Bevrijdingsdag en Hard gras organiseerde een voetbalevent. Zeven voetbalteams deden mee. De Speld, Fox Sports, Uitgeverij Das Mag, het Hard gras-auteursteam, het Hard gras-lezersteam, FC Sorry en het Hard gras-vrouwenteam.
Het begon als een prachtige dag. De weerapp van de iPhone gaf 26 graden aan. Voor de gelegenheid had ik een hotpants aangetrokken. Meer een kort spijkerbroekje, maar hotpants klinkt wereldser. Thuis had ik erover getwijfeld. Henk Spaan zei eens dat hij knieën heel erg lelijk vindt. Hij noemde die van Kate Moss als voorbeeld; afzichtelijk. Alsof ze er later waren opgezet. Sinds ik dat wist bekeek ik de mijne met andere ogen.
Het event was bij amateurvoetbalclub Wartburgia. Op de velden waren mensen aan het warmlopen. Ik groette Hugo Borst, Herman Koch, en nog wat anderen. Ik zag Özcan Akyol staan. We gaven elkaar drie kussen. Ik ken Eus van voordat hij heel bekend werd. Zes jaar geleden deed ik de PR voor Hard gras. Eus appte me wel eens over bepaalde zaken. Bijvoorbeeld als zijn naam weer eens verkeerd gespeld stond op bol.com. Dan dacht hij dat ik daar invloed op had en appte: ‘Make it disappear.’ Ik stuurde dan iets vervelends terug, in het Nederlands. Eus vond dat ik snel gepikeerd was. Ik was net stagiaire PR geweest bij uitgeverij Ambo Anthos, dus ik was nogal gevoelig voor hiërarchie in die tijd. Inmiddels mogen we elkaar. Ik denk althans dat hij mij ook mag, twee jaar geleden appte hij na jaren stilte dat hij mijn stukjes leuk vond. Ik was erg verguld met zijn bericht.
Henk Spaan kwam van het achterste veld naar ons toe gelopen. Hij keek direct naar mijn knieën. Hij zei niks.
Schrijver Auke Hulst, ingedeeld bij het team van Ambo Anthos, vroeg aan Henk Spaan: ‘Vind je dat nou eerlijk? Om Daniël de Ridder voor het Hard gras-team te vragen?’
‘Jazeker,’ antwoordde Henk.
Hugo Borst was zijn gezicht aan het insmeren, hij prevelde iets over huidkanker. Herman Koch zei dat hij niet aan insmeren deed. Ik vroeg Henk of hij zich al had ingesmeerd. ‘Thuis gedaan,’ zei hij, en liep naar het vrouwenteam.
Ik noteerde: goede sfeer.
Vriendin en schrijver Janneke van der Horst verscheen even na tweeën op het toneel. Ze zei, terwijl ze naar het voetbal keek: ‘Dit is het laatste jaar dat je zoiets kunt dragen.’
Daarna: ‘Is Daniël de Ridder nummer 9?’
Ik zei van ja, zonder dat ik nummer 9 in het vizier had. Het leek me niet dat je hem met iemand kon verwisselen. Zijn donkere haar, donkere huid, donkere ogen, zijn afgetrainde lichaam.
Janneke keek ernaar en zei: ‘Djiezus, dat geloof ik gewoon niet. Dat is toch niet de motoriek van een voetballer?’
Ik haalde mijn schouders op. Ik kon er niet over mee praten.
Zijn vriendin Halina Reijn keek naar hem vanaf het balkon van de voetbalkantine. Ze droeg een jas van lamswol en een zwarte panty. Iedereen pakte op zijn eigen manier uit met deze bloedhitte.
Een paar minuten later kwam Janneke erachter dat nummer 9 niet Daniël de Ridder was. Het was Willem Dieleman, een schrijver die avonturen had beleefd met het bakken van pannenkoeken op reis. Hij had er een boek over geschreven.
‘Ik dácht al!’ ging Janneke verder. ‘Dat kon gewoon niet de beweging zijn van een profvoetballer.’
Willem Dieleman, een lookalike van Daniël de Ridder, maar dan met langer haar, verwisselde iets verderop meteen na de wedstrijd zijn gele Hard-gras shirt voor een rood-wit-shirt.
‘Kom mee,’ zei ik tegen Janneke. Ik had mijn openingszin al klaar.
Ze liep achter me aan. Vlak nadat hij zijn hoofd door het rood-witte shirt stak, zag hij mij voor zich staan. Janneke stond links van me en hield een halve meter afstand.
‘Voor wie ben jij nu eigenlijk?’ vroeg ik hem.
Hij glimlachte. ‘Ik val nu even in bij FC Sorry.’
‘Daar hoef je toch geen sorry voor te zeggen?’ zei ik en keek hem doordringend aan. Ik had mijn zonnebril ervoor afgezet.
‘Gelukkig,’ zei hij zonder te lachen. ‘Ik ga weer even spelen.’
Hij rende weg.
Op links voelde ik de blik van Janneke. Ze wachtte tot ik haar aankeek.
Toen zei ze: ‘Het flirten was duidelijk.’ Ze liet een betekenisvolle stilte vallen.
‘Of je indruk hebt gemaakt betwijfel ik. Je maakte een soort woordspeling, hè. Misschien ben je je humor even kwijt. In het ergste geval is het een periode.’
We liepen naar Herman Koch en Henk Spaan. Henk liep weg. Hij stak het veld over.
Herman sloeg alles gade vanaf de zijkant, hij leunde met een arm op het hek. Af en toe wreef hij met een vinger over zijn linkeroor. Dat zat dicht. Hij moest maandag naar de dokter. Aan iedereen die bij hem kwam staan vroeg hij niet aan de kant van zijn linkeroor te praten. Hij verstond vrijwel niets. Janneke vroeg of je bij het uitspuiten ervan ook daadwerkelijk vuil eruit zag komen.
‘Ha, dit is echte interesse!’ zei Herman.
Sommige schrijvers gebruikten zo’n dag om elkaar bij te praten.
Een prop ontstond bij mensen met te schone oren, wist hij. ‘Weet je wie nooit last hebben van een prop? Zwervers.’
Henk stond aan de overkant het vrouwenteam aan te moedigen, onder wie schrijver Melle Maré. Ze speelde de sterren van de hemel. Ze rende, sprong, dekte meerdere keren Peter Buurman van De Speld. ‘Maak eens een grap!’ riep ze tijdens het dekken. Je dacht bij een voetbalteam van De Speld al snel aan elf gratis cabaretiers. Hugo Borst zou haar later vergelijken met een kind in een wei dat steeds een nieuw madeliefje ziet.
Janneke en ik gingen naast Henk staan. Hij liep weer weg.
‘Henk loopt steeds weg als wij bij hem gaan staan,’ zei Janneke. ‘Kan zijn dat het aan jou ligt. Ik ga zo even alleen bij hem staan, oké?’
Het werd nog een zware kluif, dat sfeerverslag.
Herman en ik stonden naast elkaar in de zon. Daniël de Ridder kwam op ons aflopen. Hij vroeg of een van ons zijn zonnebril kon vasthouden als hij moest voetballen. Herman pakte de bril aan.
‘Waarom vraagt hij Halina niet?’ vroeg ik Herman.
Hij haalde zijn schouders op. ‘Misschien heeft ze vanochtend de vaat al gedaan.’
We overlegden wanneer we ons eerste biertje zouden nemen. Het was drie uur. Als we nu begonnen waren we om vijf uur misschien al over onze piek heen. Vier uur vonden we een mooie tijd.
Op het rechterveld schreeuwde Glenn Helder naar zijn team om allemaal achter in het veld te gaan staan. Hij zou de bal wel in zijn eentje tegenhouden. Op het linkerveld schoot Zeger van Herwaarden bij het Hard gras-auteursteam de bal in eigen doel. Een van de vrouwen werd naar het ziekenhuis vervoerd. Schrijver Dries Muus kopte met een andere speler een bal over en weer langs de lijn. Ik vroeg of ze een beetje op pasten. ‘Je wordt daar dommer van.’ Dries zei dat hem dat juist fijn leek. Melle miste een makkelijke bal. Hugo en Henk sloegen van frustratie hun handen tegen het hoofd.
Op het linkerveld was de zoveelste wedstrijd bezig, nu tussen Hard gras en Ambo Anthos. Ik stond tussen een paar anderen aan de kant. Janneke schreeuwde rechts van me dingen naar de Hard gras-spelers toe. Hugo deed hetzelfde links voor me. Ik deed alsof ik keek. Ik had zin om te kletsen met mensen die ik lang niet had gezien; iedereen was met het spel bezig. Opvallend veel spelers krabden aan hun zaakje. Er stak een verraderlijke wind op. Ik bood de mensen zonnebrand aan, maar niemand wilde. Kauwgom? Ook niemand. Ik maakte nog wat foto’s van enkele spelers, van Daniël de Ridder onder anderen, en keek of mijn benen ook van achteren kleurden.
Janneke zei: ‘Ik voel me net zo’n moeder die haar zoon staat aan te moedigen.’
Hugo, met zijn vlakke hand boven zijn ogen: ‘Oja? Wie zou jouw zoon dan zijn?’
Ik, in een reflex: ‘Eus, dat kleine dikkerdje.’
Meteen spijt.
Hugo draaide zich geschrokken om en sloeg een kreet uit alsof hij pijn had.
‘OH-O!’ Hij sloeg zijn handen voor zijn open mond. ‘HIJ STAAT NAAST JE! Dat had je niet gezien, of wel?’
Nee, toch? Ik keek naar links. Recht in het gezicht van Eus.
‘Dat wist je niet!’ riep Hugo weer.
‘Jawel hoor,’ zei ik. Ik keek weer naar het veld en dacht: wat zou het fijn zijn als ik even kon verdwijnen. Heel even weg.
‘Wat zei ze?’ vroeg Eus.
Herhaal het niet, ging er door me heen. Hij zou vast nooit meer iets aardigs sturen.
Hugo herhaalde het: ‘Ze zei: Eus, dat kleine dikkerdje.’ (Ik ken Hugo als een behulpzame man, maar ik denk dat hij ook even geen raad wist.)
Ik probeerde op mijn ademhaling te letten.
Eus ging recht voor me staan. Hugo ook. Met zijn tweeën namen ze me op. Ik keek strak voor me uit, langs hen heen, naar de wedstrijd, die interessanter was dan ooit.
Eus zei: ‘Ik ga ook iets lelijks over haar zeggen.’
Hugo: ‘Dat wordt lastig.’
‘Nee hoor. Ik kan zo iets verzinnen.’
Mijn knieën, dacht ik.
Ik deed alsof ik er niet was. Je treedt op zulke momenten als het ware uit je lichaam.
Ik weet niet of ik het me verbeeldde dat Eus zijn hoofd schudde voordat hij weer naast me ging staan.
Ik dacht dat de storm was gaan liggen, maar op rechts stond er nog iemand met feedback. Het was Janneke.
‘Stef, wat is er in hemelsnaam aan de hand vandaag?’ vroeg ze zacht.
‘Ik weet het niet.’
‘Als het nu nog een rake grap was, maar hij was ook helemaal niet de moeite waard. Het enige wat ik aan je bewonder is hoe kalm je blijft. De meeste mensen zouden nu enorm gaan slijmen.’
‘Yep.’
Ik dacht aan wat mijn vader me ooit had geleerd: nooit wrijven in een vlek.
De wedstrijd was afgelopen. Ik liep naar Herman, iets verderop. Ik zei: ‘Het is nu tijd voor bier.’ Daniël de Ridder stond naast hem. Hij wilde geen bier. ‘Ook al is het een amateurwedstrijd, na één biertje kan ik niet meer lekker rennen.’ Herman zei dat hij dat met boksen had. ‘Dan drink ik ook nooit bier van tevoren.’ Ik kwam terug met twee blikjes. Herman stond alleen. Ik vertelde wat er zojuist was gebeurd. Hij gaf een klein knikje, een teken dat hij de situatie vrij snel overzag. Hij zei: ‘Het is een man. Mannen vergeten snel.’
Janneke kwam naar ons toe. Ze was in haar eentje bij Henk gaan staan.
‘En?’ vroeg ik. Ik kon er nu niet veel meer bij hebben.
‘Hij liep weer weg.’
Godzijdank.
De wedstrijden waren afgelopen, de borrel begon. Eus ging meteen naar huis. Janneke ook. Voor de sfeer dronk ik nog een biertje met Melle en Henk. We luisterden naar een verhaal van Hugo. Het ging over iemand van tv. ‘Tussen ons,’ zei hij erbij. Het leek me een leuke anekdote voor in het verslag. Waar moest ik het anders mee gaan vullen.
‘Als je dat doet, ruk ik je kop van je romp,’ zei Hugo. Dat is een Rotterdams gezegde, geloof ik.
Er kwam een meisje naar Hugo toe. Of ze even een selfie mocht maken van hem en haar. ‘Je hebt mijn moeder ontmaagd.’
Hugo was de moeilijkste niet. Het meisje verstuurde de selfie direct naar de familieappgroep. We vroegen wat haar vader ervan vond. ‘Ja, leuk,’ appte die.
We namen nog een slok van ons bier. Ik had Hugo zelden alcohol zien drinken. Hij werd er meteen heel balorig van. Uit het niets gaf hij me zijn lege bierglas. Ik ontplofte. Het werd me allemaal te veel. Henk schaterde het uit. Hugo glimlachte tevreden. Achteraf was ik blij met deze lakmoesproef. Door sommige feministen wist je soms niet meer of je er zelf ook een was.
Ik bracht het daarna alsnog naar de bar.
De borrel eindigde vroeg.
Melle kon amper nog bewegen door de spierpijn. ‘Wacht even,’ zei ze een paar keer toen we naar onze fietsen liepen. Ze liep alsof ze haar knieën niet meer kon buigen. We fietsten een eind samen naar huis. De communicatie verliep stroef. Ik vertelde over hoe ik de band tussen mij en Eus dacht te hebben beschadigd, Melle kermde van de pijn.
Fox Sports won het event trouwens, heb ik me laten vertellen. Ik denk door de tactiek van Glenn Helder. Hij en Daniël de Ridder hebben nooit tegen elkaar hoeven spelen. Het Hard gras-team verloor in de halve finale van Ambo Anthos.
’s Avonds, toen ik op de bank zat, stuurde ik Eus een paar foto’s van hem in voetbaltenue, foto’s waar hij allesbehalve een klein dikkerdje was.
‘Laatst gez. vandaag om 22:50’ stond bovenaan het venster. Ik keek of hij online kwam. Ik dacht aan die keer dat ik was beledigd door de vriend van een vriendin. Hoe hij was gaan slijmen daarna en hoe ik de verkregen macht volledig had misbruikt. Ook toen hij me die avond zijn excuses appte liet ik hem nog twee dagen zweten.
Ik zag mezelf al wakker liggen. Ik vroeg me af of het klopte wat Herman had gezegd: mannen vergeten snel.
Eus kwam online. Hij begon te typen.
Hij schreef: ‘Onze fotograaf. Had je een leuke dag?’
Ha….weer ,n leuke stemming neergezet….dit is sfeer!!
Leuk verhaal, saluti