Deze column verscheen eerder in Het Parool.
Max heette hij, een bijzonder knappe Vlaming. Ik ontmoette hem in Bloemendaal.
Hij kwam uit Herenthout, een dorp vlakbij Antwerpen.
“Ik kan volgende week in Amsterdam geraken, als ge wilt. Dan drinken we ‘ns wat.”
In de loop van de week appte hij dat hij ging duiken in Zeeland, hij kon doorrijden naar Amsterdam, rond half acht.
Ik zat net in bad, het was half zeven, toen ik een bericht van hem ontving:
“Over vijf minuten ben ik er.”
“Je maakt een grap.”, stuurde ik terug. Ik moest mijn haar nog stijlen.
“Ik wacht in Café Treffers als ge nog niet paraat zijt”.
Hij zat aan de bar in een strakke, zwarte broek en een donkerrood capuchonvest. De veters van zijn All Stars strak aangetrokken. Voor hem stond een groot glas bier.
Hij deed me denken aan mijn jeugdvriend Tom.
Ik vroeg waarom hij in Zeeland ging duiken. Wat viel er te zien in die troebele zee?
“Ge kunt allerhande beestjes zien. ‘k Heb prachtige viesjes gezien en anemoontjes.“ De laatste kreeg een s erbij: anemoontsjes.
Duiken was iets wat hij samen met zijn vader deed.
Ik vroeg waar ze na afloop hadden gedoucht.
‘Er is gene douche, we hebben ons naast d’n oto omgekleed. Volgens mij kunt ge ook nog heel goe da rubber van mijn duikpak ruiken’.
Hij hield zijn pols onder mijn neus. De geur van rubber en algen.
‘Ik zat met d’n oto op de A10, en kreeg zo echt het besef van: Wow, zeg! Ik ben gewoon op weg naar een wereldstad, da vond ik echt wel heel tof.’
Ik vertelde over mijn stedentrips naar Nice en Parijs. Hij vertelde over zijn reizen naar Irak en India. In het laatste land was hij ongelofelijk ziek geweest. Er was een bacterie in zijn darm terecht gekomen, waardoor er dagenlang alleen maar water uit hem kwam.
Ik tunede even uit.
‘Max, het spijt me, ik ben gek op iemand die mij niet ziet staan’ loog ik. ‘Ik dacht dat ik toe was aan een date, maar ik heb het geforceerd.’
Hij keek me aan met ogen vol teleurstelling. “Da geeft niet, ik ga dan maar eens op huis aan.”
Buiten spreidde ik mijn armen om hem een knuffel te geven. “Kom hier, Tom.”
Hij trok zich terug uit onze omhelzing en keek me aan.
“Ik heet Max.”
‘Dat bedoel ik; ik ben er nog niet klaar voor.’
Waarom zie ik zo weinig reacties? Je columns zijn prachtig!
Mensen nemen het allemaal maar voor lief!
Dank je!